Wet langdurige zorg
Een cliënt met een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) die hulpmiddelen nodig heeft, kan deze op verschillende manieren verstrekt krijgen. De Wlz geeft aanspraak op verschillende soorten hulpmiddelen. Soms moet de cliënt – ondanks dat hij een Wlz-indicatie heeft - voor hulpmiddelen een beroep doen op een ander wettelijk domein, zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
- Leveringsvorm Wlz-cliënt speelt een rol in de route voor hulpmiddelenverstrekking
Of een beroep kan worden gedaan op de Wlz voor de verstrekking van een hulpmiddel of dat men zich hiertoe moet wenden tot de gemeente (Wmo) of de Zorgverzekeraar (Zvw), is onder andere afhankelijk van de leveringsvorm die de Wlz-cliënt voor zijn Wlz-zorg heeft gekozen: voor cliënten met verblijf in een Wlz-instelling is de verstrekking van hulpmiddelen anders geregeld dan voor Wlz-cliënten die hun zorg thuis ontvangen via een volledig pakket thuis (vpt), een modulair pakket thuis (mpt) of een persoonsgebonden budget (pgb).
- Of er sprake is van verblijf èn behandeling in een instelling of alleen verblijf speelt een rol in de route voor hulpmiddelenverstrekking
- Ook het soort hulpmiddel en het doel waarvoor het wordt gebruikt spelen een rol bij de vraag of en vanuit welk wettelijk domein een Wlz-cliënt aanspraak kan hebben op een hulpmiddel.
Met betrekking tot mobiliteitshulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een rolstoel geldt dat Wlz gerechtigden die thuis wonen (vpt, mpt of pgb) èn Wlz gerechtigden die verblijf zonder Wlz behandeling ontvangen, geldt dat deze worden verstrekt via de gemeente (Wmo) of de zorgverzekeraar (Zvw).
Het Zorginstituut heeft een brochure uitgebracht waarin de aanspraak op hulpmiddelen voor cliënten met een WLZ indicatie duidelijker en inzicht is gemaakt. Op de website van Zorginstituut vind u meer informatie hierover.